Patricia Falguières is een critica en kunsthistorica gevestigd in Parijs, waar ze eveneens als professor werkt aan de EHESS (L'École des Hautes Études en Sciences Sociales). De lezing die ze zal geven in WIELS bouwt verder op haar essay in het boek Kunststoff van Dedobbeleer, waarin ze zijn fascinatie voor museale presentatiesystemen verkent.
Een handvat heeft weinig te zoeken in een kunsttentoonstelling. Het geeft een nabijheid aan, een hanteerbaarheid, een toe-eigenbaarheid van het kunstwerk die niet acceptabel is. De bezoeker van de tentoonstelling mag het werk niet aanraken, en evenmin manipuleren of vastnemen. Handvaten trof je aan in de kunstenaarsateliers, in de sokkels van standbeelden of in hun ontwerp in klei, waar ze het werk vergemakkelijkten. De 'amateurs' uit de zeventiende of achttiende eeuw voorzagen hun meest precieuze aanwinsten maar al te graag van handvaten. Aankopen die van alle kanten bekeken, gedraaid en omgedraaid moesten worden, totdat de blik verzadigd was. De grote Italiaanse beeldhouwer Canova rust verschillende grote marmersculptuur uit met handvaten, zodat de begeerlijke blik van de amateur ze gemakkelijker kan aanschouwen, zijn hand het felbegeerde object kan betasten en grijpen. Sinds de negentiende eeuw is elk object bij binnenkomst in het museum ontdaan van die accessoires: niets van de hanteerbaarheid van het werk, van de greep die ze het verlangen biedt, mag interfereren met het puur en ‘belangeloos welbehagen’ dat voortaan het eigene van de kunst uitmaakt. Museum en handvat zijn incompatibel. De vitrine en een heel apparaat van balustrades, linten, leuningen, voetstukken, podia en sokkels signaleren de promotie van het kunstwerk in het tijdperk van de ‘esthetiek’. Op zekere afstand houden, is de taak van het museum.
- Patricia Falguières, ‘Museum van accessoires’ (2018)
03.10.18, 19:00 (free nocturne)
WIELS Auditorium
In het Frans
Gratis, met inschrijving