Ter gelegenheid van de lancering van het nieuwe hoorspel van Christian Nyampeta, getiteld The Africans: A Radio Play in Three Acts, gingen WIELS-curatoren Sofia Dati en Helena Kritis in gesprek met de kunstenaar over dit nieuwe stuk.
Sofia Dati & Helena Kritis - Voor The Africans: A Radio Play in Three Acts, baseerde je je op de roman The Trial of Christopher Okigbo 1971 van wijlen filosoof en politiek schrijver Ali A. Mazrui. Hoe heb je deze roman leren kennen?
Christian Nyampeta - Ik kwam het boek voor het eerst tegen in 2012 in Londen door gesprekken met mijn mentor en promotor, kunstenaar Kodwo Eshun van The Otolith Group (met Anjalika Sagar). We hebben langdurige en nog steeds lopende discussies gevoerd over de geschiedenis van ideeën, in het bijzonder ‘Afrofuturistische’ en ‘Afropessimistische’ literatuur van niet-Amerikaanse Afrikaanse schrijvers. Ik herinner me dat ik dit boek las tijdens mijn eerste reis terug naar Rwanda - waar ik al 14 jaar niet was geweest - en dat ik er helemaal ondersteboven van was. Ik herinner me dat ik in de achtertuin zat van het huis waar mijn ouders nu wonen. Ik was nog nooit in dat huis geweest en het voelde alsof ik zelf in "After-Africa" was. Ik was thuis zonder echt thuis te zijn. Daar was ik, dit boek aan het lezen en het voelde alsof ik degene was die terecht stond omdat ik was vertrokken, en omdat ik een kunstenaar was.
SD & HK - Het hoorspel roept vragen op over panafricanisme, burgerplicht en universele wetten, ende rol van de kunstenaar binnen historisch en politiek geladen contexten. Wat bracht je er vandaag toe om deze kwesties aan te kaarten?
CN - De roman bevat een idee waar ik steeds naar terug ga: een dichter overlijdt, komt aan in After-Africa en wordt berecht. De daaropvolgende debatten fungeren als een container voor ideeën, vragen en problemen waarmee ik te maken krijg. Bovenal is de roman een zoektocht naar de rol van een kunstenaar in het licht van urgente historische vraagstukken.
In de roman is de kunstenaar Christopher Okigbo, de overleden Nigeriaanse dichter. De schrijver, Ali A. Mazrui, was zelf Keniaan. Dat laat zien hoe iemand uit Nigeria een blijvende invloed heeft gehad op mensen in Oost-Afrika. Voor zover ik begreep, is dit gedeeltelijk te wijten aan het overlijden van Okigbo op het slagveld tijdens de Biafraoorlog in 1967, een gebeurtenis die een verschuiving in de loop van de pan-Afrikaanse toekomst signaleerde.
"Radio kan isolaties verbinden; het zorgt ervoor dat culturele werken kunnen reizen en circuleren."
Het proza van de roman is ietwat gedateerd en soms zelfs onhandig, maar de bredere thema's blijven zeer relevant; ze resoneren over grenzen en generaties heen, en ook over de culturen waarin de specificiteit van het boek geworteld is. Het boek heeft ook een heel persoonlijke betekenis voor mij, niet in biografische termen, maar in termen van mijn eigen "sociografie": het helpt om vragen te beantwoorden doorwerken op de meeste mensen die op dit specifieke moment in de geschiedenis werkzaam zijn in de cultuurwereld. In de loop der jaren keerde ik steeds terug naar de roman en heb ik verschillende formats gemaakt als antwoord erop. In zekere zin spelen mijn films zich af in After-Africa, opgevat als een vergankelijke, dialogische ruimte-tijd die echo's en dimensies samenbrengt die meestal gescheiden worden door fysieke grenzen van leven en dood, of door tegenstrijdige culturele en politieke voorkeuren.
Het hoorspel is niet anders omdat het zich situeert in deze lange lijn van artistiek onderzoek, niet geleid door mijn 'subjectiviteit' maar eerder door mijn sociografie, zoals ik leerde van Kodwo Eshun die op zijn beurt leerde van Sylvia Wynter.
SD & HK - Wat jij het radiofonische formaat noemt, lijkt in overeenstemming te zijn met de ideeën van collectiviteit, conversatie en overdracht die sterk in jouw praktijk als geheel zijn ingebed. Kan je jouw keuze om met dit medium te werken nader toelichten?
CN - Toen ik deze uitnodiging van WIELS ontving om deel te nemen aan wat nu Risquons-Tout is met een nieuwe commissie, was ik al in gesprek met Ntone Edjabe van Chimurenga, die me had uitgenodigd om na te denken over een live bijdrage aan de Chimurenga Library, waar het “Pan African Space Station” zou doorgaan in Parijs. Omwille van de pandemie werd het project verschillende malen uitgesteld, maar de aanstaande iteratie van de Chimurenga Library in Parijs houdt zich bezig met zwarte intellectuele levens en geschiedenissen in Frankrijk, buiten Amerikaanse invloeden. Ik dacht erover om een toneelstuk te maken over After-Africa: een ruimte-tijd bevolkt door alle beloften en tegenstrijdigheden die kunnen worden beschreven als 'Afrikaans'. Edjabe is natuurlijk geen onbekende in deze geschiedenissen; Chimurenga publiceerde ooit documenten uit het Okigbo-archief, dus hij was erg bemoedigend. Met After-Africa wilde ik de vreselijke taalkloof tussen Engels, Frans en Portugees binnen Afrikaanse studies aanpakken. De kloof is duidelijk niet de essentie van Afrikaansheid, maar een gevolg van haar geschiedenis, die gekenmerkt wordt door koloniale overheersing. Tenslotte is ook de hoofdpersoon, Hamisi, een radiopresentator.
En toen gebeurde er iets buitengewoons: toen ik mijn voorstel voorlegde tijdens de eerste ontmoeting met het curatorenteam van WIELS, bleek dat één van hen - Sofia Dati - niemand minder is dan de kleindochter van Christopher Okigbo. Dat was de hemelse vonk. Dit radiofonische formaat is dus een tijdzone waarin generaties van veranderingen langs trans-familiale lijnen, verspreid over onmetelijke geografische uitgestrekte gebieden, samenvloeien in een nieuwe gemeenschappelijke wereld, terwijl tegelijkertijd een gedwongen samensmelting wordt vermeden.
Zoals Chinua Achebe schreef in een bloemlezing die het leven van Okigbo herdenkt: "Zoals alle mensen die gevangen zitten in het netwerk van de moderne oorlog, raakten we al snel verslaafd aan radio. We wilden het laatste nieuws van de fronten horen. We wilden horen welke overwinningen Nigeria vervolgens claimde, niet alleen van NBC Lagos, maar, nog extravaganter, van Radio Kaduna. We moesten horen wat de rest van de wereld hierover te zeggen had: de BBC, de Voice of America, de Franse radio, de Kameroense radio, Radio Ghana, Radio Anywhere."
Zelf herinner ik me veel radiomomenten! Een van hen vond inderdaad plaats tijdens het hoogtepunt van de complete ellende in Rwanda, toen ik ervoor koos om alleen via korte-golf naar BBC World Service te luisteren. Deze verre en buitenaardse stemmen maakten het leven op de een of andere manier draaglijk en weerhielden me ervan meegesleurd te worden in de diepten van wanhoop, vermoeidheid en euforie. Radio kan isolaties verbinden; het zorgt ervoor dat culturele werken kunnen reizen en circuleren. Radio is duidelijk niet neutraal. Op dit punt behoeft de gruwelijke geschiedenis van de radio in Rwanda geen verdere introductie.
"In zekere zin is mijn hoorspel ook een beproeving van het medium zelf. Maar het is ook een erkenning dat de radio me op belangrijke keerpunten in mijn leven een waardevol gezelschap heeft geboden met stemmen en ideeën die anders heel moeilijk zouden zijn geweest om te bereiken."
Maar in plaats van de uitzondering te zijn die eigen is aan die specifieke radio, brengen alle media hun eigen samenzweerderige discours voort dat intensief en affectief opereert. Hierin schuilt het probleem met de media: media belonen eigenlijk gevaarlijke vormen van hartstocht en houden er inderdaad van om die verderfelijke hartstocht te versterken. Ik woon nu in de VS en ik kan gerust zeggen dat dit de reden is waarom media als Fox News, talk radio enzovoort allemaal geïsoleerd functioneren en zichzelf afsluiten van kritiek, of eerder, dialoog. Dit is natuurlijk ook de reden waarom sommige van de zogenaamde "liberale media"-kanalen hun eigen bijna-fascistische discoursen versterken, waar ze beweren tegen te zijn maar die ze toch voortdurend uitzenden. Alle media, van welke tendens dan ook, versterken en daarom zal degene die achter die versterking zit, degene die de intensiteit van de passie kan beheersen, zegevieren. Uiteindelijk gaat het bij media om volume of, met andere woorden, om het luidst te zijn, en dit is waar rechts vaak wint.
Dus in zekere zin is mijn hoorspel ook een beproeving van het medium zelf. Maar het is ook een erkenning dat de radio me op belangrijke keerpunten in mijn leven een waardevol gezelschap heeft geboden met stemmen en ideeën die anders heel moeilijk zouden zijn geweest om te bereiken. Mijn hoorspel levert een bescheiden bijdrage aan deze erfenis. Ik zou het geweldig vinden als een persoon in Oost-Afrika aan deze stemmen zou worden blootgesteld, of een persoon in Lagos of Accra of de buitenwijken daarvan, of een persoon in New York; een persoon overal eigenlijk. Deze mobiliteit en verbondenheid motiveerde me om een werk te maken dat over de grenzen heen kan bestaan, en om dit bestaan niet te beschouwen als de documentatie van een werk dat alleen gedijt in een galerij. De mobiliteit ervan is veeleer opzettelijk en het etherische is een bestanddeel van het werk zelf.
SD & HK Het stuk is ontwikkeld door middel van een gezamenlijk werkproces, waarbij andere schrijvers, kunstenaars en denkers in een ‘scriptorium’ en bij de cast van het stuk betrokken waren. Kan je dit proces beschrijven en de impact die het op het stuk heeft?
CN - Het hoorspel roept enorme vragen op die alleen kunnen worden aangepakt in het gezelschap van anderen en door het vormen van gemeenschappen op basis van praktijk. Ik hou van werken die niet zozeer "referentieel" maar eerder "compositorisch" zijn, in de hoop dat alle betrokkenen een gevoel van gelijkheid delen in de inzet van het hele proces. Ik heb natuurlijk de zware verantwoordelijkheid gehad om het stuk te maken, maar het is duidelijk gebaseerd op een boek dat ik niet heb geschreven en op gedichten die ik niet heb geschreven. Mijn stuk is dus slechts een bescheiden interventie in een uitgebreide geschiedenis van ideeën. Ik zou dit aspect van nederigheid echt willen benadrukken. Wat ik tenslotte ook wil benadrukken is dat dit werk zonder de inspanning van vele anderen niet zou bestaan.
New York City, Brussel, 14 maart 2021.
CREDITS
The Africans, A Radioplay in Three Acts
Gebaseerd op The Trial of Christopher Okigbo, een roman van Ali A. Mazrui
Geschreven en geregiseerd door Christian Nyampeta
Vertolkt door Phindile Dube, Prince Joshua Botongore, Moya Michael, Otobong Nkanga, Obi Okigbo en Mohamed Toukabri
Gastrol door Appau Jnr Boakye-Yiadom
Componist en sound design: Julien Simbi
Geproduceerd door Sofia Dati en Helena Kritis
Geluidsopnames door Johan Vandermaelen
Stagiairs: Nathan Ishar en Sophia Attigui
Script adviseurs: Shariffa Ali, Hannah Black, Rahima Gambo, Emmanuel Iduma, en Andros Zins-Browne
Aanvullende bronnen zijn More Brilliant than the Sun: Adventures in Sonic Fiction van Kodwo Eshun, en Women and the Nigeria-Biafra War: Reframing Gender and Conflict in Africa, redactie door Gloria Chuku en Sussie U. Aham-Okoro
In opdracht van WIELS Centrum voor Hedendaagse Kunst in het kader van de tentoonstelling “Risquons-Tout”, gecureerd door Dirk Snauwaert, Zoé Gray, Devrim Bayar, Helena Kritis en Sofia Dati in 2020
In samenwerking met Ntone Edjabe en Chimurenga Panafrican Space Station
Met ondersteuning van de Vlaamse Gemeenschap, Mondriaan Fonds, Africalia en de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden
Met dank aan: Lisa Akinyi May, Mai Abu ELDahab, Laïla Bouquet, Eric Cyuzuzo, Benoit De Wael, Mariama Errami, Elisabeth Severino Fernandes, Mwanza Goutier, Zen Jefferson, Emma Kamau, Lissa Kinnaer, Nicole Bongo Letuppe, Adams Mensah, Kristin Rogghe, Oussama Tabti, Cees Vossen, Mary Wang en Xiaoyu Weng